Laatste wijziging 8 september 2001

Reisverslag van een tocht naar de onderwereld


Queeste , een avontuurlijke zoektocht.


Door: Vincent Verbiest (Amsterdam, 13 april 1989)

Reisverslag van een tocht naar de onderwereld

Door: Vincent Verbiest

0nderstaand verhaal is een vrije veergave van de belevenissen van een queeste spelersgroep, gezien door de ogen van Vincent Verbiest (Amsterdam, 13 april 1989).

De quaestor vertelt:

"Lieden, gij zijt een bende weerbarstige avonturiers. Ge hebt elkander ontmoet in ene herherg alwaar de stoutste verhalen werden verteld over het kasteel van Gramhart, dat in vroege tijden aan de schone Esmeralda, van wie werd verteld dat ze de poorten tot de onderwereld bewaakte, toebehoorde. In ieder geval is het er met de heerschappij van Gramhart niet beter op gevorden. Avonturiers die eerder op pad gingen om te Zien vat er zich in het kasteel van Gramhart allemaal afspeelde, zijn nimmer wedergekeerd. Jullie hebben toch besloten om het kasteel te onderzoeken en zijn op weg gegaan.

Bij de Poort

Op dit moment staan jullie aan de poort van het kasteel. Het is een zwoele herfstige dag en er staan twee wachters wat te dromen. 0p dit moment merken ze jullie Op......."

En op dit moment begint dus het gedonder. Met de smoes dat we een boodschap voor Gramhart hadden konden we het kasteel binnenkomen. In het vage besef dat ze later nog eens van pas konden komen, griste Vincent snel de planten die op de binnenplaats groeiden mee.

We werden meegenomen naar de eetzaal waar de kok de bestelling opnam. De volgende smoes, dat we de volgende dag wel zouden betalen, werkte eveneens. Terwijl de kok het eten klaarmaakte gingen enkelen van ons wat rondneuzen, maar kregen problemen met wachtwoorden.

eetzaal

Na de maaltijd werden we naar de slaapzaal gebracht waar al iemand lag. Nadat de kok weg was gegaan braken we een kast open waarin maliënkolders met zwarte kroontjes erop bleken te liggen en ook enkele zwaarden. Een prima vermomming. We gingen ook wat rondsnuffelen in de eetzaal en de voorraadkamers erachter. We pikten wat kruiken water, wat reuzel en broden en enkele toortsen. Toen gingen we de binnenplaats weer op. We hadden daar namelijk, hij het binnenkomen een put ontdekt.

Vanuit een van de torens klonk een lokkende vrouwenstem. De sociale druk binnen de groep was echter zo groot dat we er geen gehoor aan gaven doch stoer en heldhaftig in de put gingen zitten. Gelukkig hing er een touw zodat dat vrij redelijk ging. Het richeltje waar we tenslotte op belandden was iets minder gemakkelijk.

Hoe nu verder? Een deur! Er doorheen. Helaas stonden er vier soldeniers ons op te wachten, alsmede een hoofdman met een goedendag. Ze hadden ons horen stommelen. Een hevig gevecht volgde, waarin wij de overwinning behaalden.

De hoofdman lieten we nog wat leven, maar we werden eigenlijk niet veel wijzer van hem. Hij wees hij ons op een troon in het vertrek, waar een hoop gouden dukaten onder verborgen lagen. We lieten hem de toegesnelde versterking weer wegsturen en daarna stopten we hem in een kist die daar ook toevallig stond. Hij had een sleutel om zijn hals hangen, waarmee we de kist op slot deden. 0ok had hij een harnas aan, waarover Annemiek zich ontfermde.

In het vertrek hingen drie schilderijen. Vincent keek ernaar met zijn gezicht. Het meest rechtse schilderij liet een dryade zien die naar achteren wees. Er bleek een gang achter het schilderij te zijn. Hier gingen we in en we legden ons na deze vermoeiende dag te ruste. 'S-nachts bleek Jan een ommetje gemaakt te hebben waar hij later vaak met een in de verte starende blik aan terug dacht. Er bleek ene Angelique in het spel te zijn.

'De volgende ochtend kwamen er mannen met houwelen langs die een stukje verderop gingen hakken in de gang. Een praatje leverde weinig informatie op. Via een valkuil, een vuur en ingebeukte deuren kwamen we in de slaapkamer van Gramhart terecht. Annemiek ging met Frits in bad en Hans ging in bed liggen. De rest keek wat rond en vond een konijnenpootje, een tiara in een schoudermantel. Annemiek ging uit bad en keek in de spiegel. Deze straalde een hevig aantrekkende gloed uit. Ze ging er op af en.. plotseling was ze verdwenen. Verbaasd keek Vincent ook in de spiegel en.. was ook verdwenen. Zij kwamen in de cel terecht.

Frits en Jan gingen hem zoeken. 0nderweg kwamen ze Angelique tegen. Jan zei verlegen goeiendag. Angelique was echter op weg naar de slaapkamer waar ze Hans aantrof, dat werd een heel festijn tussen die twee, maar Angelique hitste hem wel intussen op om Esmeralda te vermoorden. Ze wees hem de weg er naar toe.

Intussen kwam Gramhart binnen en die vond ook dat Esmeralda vermoord diende te worden. Hij wijdde Hans in in het gilde van de Zwarte Kroon. Dit is tevens een zwarte bladzijde uit onze geschiedenis, waar we het maar zo min mogelijk over moeten hebhen.

0ndertussen zijn Frits en Jan op zoek naar Vincent en Annemiek. Na veel gangen en kamers komen ze in een laboratorium waar allerlei flesjes met rode, blauwe en groene vloeistoffen staan. Deze nemen ze mee, en beuken nog een kast open waar nog veel meer rode, blauwe en groene flesjes in staan. Deze overleven de klap echter niet, en vallen kapot. Een enorme rookontwikkeling ontstaat. IJlings vluchten ze naar de ruimte ernaast, waar echter twee honden zijn. Hiermee raken ze in een woest gevecht gewikkeld, waarbij de honden wat van de meegenomen flesjes over zich heen krijgen. Als de dieren eindelijk dood zijn, worden ze meegenomen.

Uiteindelijk vinden ze Vincent en Annemiek in de cel, die ondanks de sleutel van de hoofdman niet konden ontsnappen. Daarna op zoek naar Esmeralda. Via allerlei gangen komen we Hans tegen, die gezellig met Gramhart zit te praten. Dat was onbehoorlijk en na een gevecht wordt Gramhart weerloos gemaakt en krijgt Hans een uitbrander. Met z'n allen gaan we nu verder en we nemen gramhart mee.

boog met pijlen

In een kamertje aan een van de gangen zitten twee wachters te schaken. Ze worden in bedwang gehouden terwijl Vincent met de sleutel de achterliggende deuren openmaakt. Daar zit Esmeralda. Ze wijdt Vincent in in het gilde van de Druïden (zelf is ze Dryade) en ze wijdt na enig overleg Hans weer uit uit het gilde van de Zwarte Kroon. Dan verdwijnt ze in het niets. Er klinken knarsetand-geluiden uit de kamer van Gramhart, maar hij is toch weerloos. Dan gaan we de gangen weer in, maar in de verte horen we geschreeuw van wachters, snel wegwezen! Door een deur.... maar daar zit een draak! Snel duwen we Gramhart naar voren, slaan erop los en verslaan de draak. Gramhart blijkt in de hitte van het gevecht te zijn opgegeten door de draak.

We schuiven de dode draak door de deur en we rennen verder. Dan komen we op een trap die naar beneden voert. Het blijkt een erg lange trap, zo lang dat we op de treden ervan moeten slapen. Langs de treden sijpelt water, wat Annemiek in haar helm opvangt. Zo hebben we te drinken. We eten van de honden. 0m een of andere reden bedankt Vincent hiervoor. De trap blijkt nog veel langer te zijn dan we aanvankelijk dachten. Pas na 60 uur komen we hij drie gouden deuren.

Jan steekt zijn zwaard erdoor. Dat gaat wel, maar terugtrekken is niet meer mogelijk. Dan gaan we gewoon zo door de deuren. We staan aan de voet van een eik. Het is ochtend in de 0nderwereld. Het zal een warme dag gaan worden. De vogels fluiten vrolijk en alles lijkt vredig.