Gericht Leven

Joop Oele, juni 2005

 

Het is al langer bekend dat parkinson niet ophoudt met de zuiver fysieke defecten. Een persbericht van de universiteit Gent herinnert me er  weer pijnlijk aan: “Naast de bekende uiterlijke symptomen, vertonen Parkinsonpatiënten ook tekorten met betrekking tot kennisprocessen, in het bijzonder geheugen en planningscontrole”.  Wij, parkinsonpatiënten, worden in de unieke gelegenheid gesteld het uitvallen en degenereren van onze hersenen bij vol bewustzijn te aanschouwen.

 

De menselijke geest heeft de eigenschap de dingen die haar functioneren bemoeilijken, te repareren zonder dat je dat zelf in de gaten hebt. Ongeveer op de manier waarop je een tikkende klok na verloop van tijd niet meer hoort. Langzaam, en vooral door de reacties van andere mensen, dringt het dan toch tot je door. Zo heb ik moeten toegeven dat ik moeite heb met het nemen van beslissingen, dat het plannen van ingewikkelde ondernemingen een probleem is geworden.


 

Het enige antwoord dat ik daarop heb bedacht is elke onderneming gestructureerd aan te pakken. Bij het nemen van een beslissing heb ik gemerkt dat ik hem wel kan nemen, maar dat hij niet beklijft. Na enige tijd vervaagt weer het overzicht en verdwijnt het geloof in de juistheid van mijn gemaakte keuzes. Door lijstjes te maken met pro’s en contra’s ontstaat een duidelijk beeld. Vervolgens schrijf ik op wat ik heb besloten. Later, als ik de twijfel voel opkomen, kan ik verder gaan op het ingeslagen pad, in de overtuiging dat ik zorgvuldig heb gehandeld, en dat ik weliswaar twijfel, maar dat dat door de ziekte van parkinson komt. Op een soortgelijke wijze ga ik om met mijn planningen. Ik maak een planning van een project en voer vervolgens, met oogkleppen op, de onderdelen van dit project uit binnen de kaders  die ik heb uitgezet. Daarna moet ik weer de tijd nemen om mijn planning aan te passen.

 

Gisteren was het weer eens zo’n dag. Ik had een planning gemaakt om wat stukken te schrijven, een reis te boeken en wat mailtjes te beantwoorden. Het laat zich bijna voorspellen, maar met zoveel taken waar je een computer bij nodig hebt kan er maar één ding mis gaan. Internet deed het dus niet, en ik had het idee dat ik er iets aan kon doen. En zo begon de ellende van even iets proberen en weer aan het werk, en er dan achter komen dat het toch niet wil werken. Langzaam verliep ondertussen mijn planning en ik werd steeds radelozer. De situatie waarin ik me bevond deed me  denken aan een experiment met sluipwespen dat in de psychologische functieleer nogal eens wordt aangehaald. Een bepaalde sluipwespensoort volgt bij het leggen van eieren een welomschreven reeks van handelingen. De wesp graaft eerst een nest; vervolgens vangt hij een rups, die hij verlamt en bij het nest in de buurt legt. Daarna inspecteert hij zijn nest, loopt weer naar buiten, en sleept de rups weer wat dichter bij zijn nest. Dat inspecteren, en verslepen blijft hij doen tot de rups in het nest ligt, waarna hij er zijn eieren op legt en zijn leven vervolgt. In het experiment legt de onderzoeker de rups telkens weer terug op zijn vorige positie op het moment dat de wesp het hol inspecteert. De wesp merkt dat niet, en hij blijft inspecteren en verslepen tot hij er letterlijk dood bij neer valt.

 

In de krijgskunst heb je de dichotomie strategisch-tactisch, in de stijlleer metafoor-metonymia (Roman Jakobson) of paradigma-systeem (Roland Barthes). Eigenlijk kent vrijwel elke wetenschap een onderscheid in twee richtingen. Eén richting waarin het object globaal, als “gestalt” wordt benaderd, en een richting waar het object in de samenhang van zijn onderdelen wordt gezien. De laatste richting laat zich illustreren door het verhaal van de drie blinden die het wezen van de olifant willen leren kennen. De eerste, die met zijn handen een poot bevoelt, beweert dat een olifant een dikke harige zuil is. De tweede, die een slagtand in handen heeft, meent dat een olifant hard en glad is. De derde, die de slurf met zijn handen onderzoekt, moet daar hard om lachen en zegt dat een olifant juist slank en beweeglijk is.


figuur 8

Bron: J.E. Bogen ‘The other side of the brain 1; disgraphia and discopia following cerebral commisurotomy.’

Bulletin of the Los Angeles Neurological Society, vol 34 1969 fig 5b p.83



figuur 9

Bron: M. S. Gazzaniga: Scientific American 217 no2 pp 24‑29 (aug 1967) fig 7.5


 

In de jaren zestig voerden de neurologen Bogen en Gazzaniga bij epilepsie patiënten een cerebrale commisurotomie uit. Dit is een operatie waarbij  de  verbindende  brug  tussen  de  linker  en rechterhersenhelft wordt doorgesneden. Hierdoor worden de beiden hersenhelften van elkaar gescheiden, en kunnen onderling geen informatie uitwisselen. Nu is de linkerhand verbonden met de rechterhersenhelft, en wordt hierdoor bestuurd. De rechterhand is verbonden met de linkerhersenhelft. Een tekening geproduceerd door de rechterhand, wordt dus in feite gemaakt door de linkerhersenhelft. Hetzelfde geldt in grote lijnen voor de ogen van de patiënten. Dit wetende werd de patiënten steeds gevraagd om naar een bepaalde tekening te kijken met één oog, en met een hand aan dezelfde kant van het lichaam deze tekening na te tekenen. Onderstaande tekeningen geven het resultaat van dit experiment van enkele proefpersonen, met de linkerhand (links) en met de rechterhand.

 

In bovenstaande voorbeelden is duidelijk te zien hoe er, binnen een  proefpersoon, een systematisch verschil is tussen de tekeningen gemaakt met de linkerhand, en die gemaakt met de rechterhand. Het is zelfs zo dat de overeenkomsten tussen de linkerhanden van de verschillende proefpersonen groter zijn dan de overeenkomsten tussen de twee handen van een en dezelfde proefpersoon: hetzelfde geldt voor de rechterhanden.

Het meest in het oog springend kenmerk van de linkerhandtekeningen is de ‘globale’ gelijkenis die ze vertonen met het model.  De  tekeningen  lijken op het model,  terwijl  de afzonderlijke lijnen en hoeken steeds afwijken. Er is vrijwel geen enkel onderdeel van de tekening gelijk aan het model, en toch is er een gelijkenis. Bij de rechterhandtekeningen is precies het omgekeerde het geval: daar lijken de onderdelen, de rechte lijnstukken en de rechte hoeken, wel op het origineel, terwijl de grote vorm niet overeenkomt.

 

Als de communicatie tussen de twee benaderingswijzen niet goed verloopt is er geen afstemming meer tussen de planning en de uitvoering. Op dat soort momenten functioneer je als op drift geraakt wrakhout, en het vereist bijzondere moed in die omstandigheden je koers te bewaren.

 

Je kunt reageren op het forum ( http://www.queeste.com/parkinson/prikbord/simpleforum.cgi ). Ik ben benieuwd!